De geschiedenis van de molen
Rond 1875 begon de laatste bloeiperiode van de korenmolens op het platteland. De wind was nog koning. Op de vruchtbare rivierklei langs de IJssel werden veel granen geteeld en boeren in Marle en Vorchten hadden behoefte aan een eigen molen dichtbij. In Leeuwarden stond aan de Harlinger Trekvaart een in 1871 nieuw gebouwde oliemolen genaamd 'De Jonge'. In 1887 is deze molen afgebroken en per schip naar Marle vervoerd. Daar is de molen weer opgebouwd en voorzien van een maalinrichting voor granen. Op de nieuwe plek kreeg de molen ook een nieuwe naam: 'De Vlijt'. Jan Hendrik Kelderman, voorheen molenaarsknecht in Wijhe, werd er zelfstandig molenaar. In 1921 werd hij opgevolgd door zijn zoon Hermannus Cornelis Kelderman.
In 1959 kwam zoon Jan Kelderman op de molen. Hij zette het bedrijf voort tot 1969 en zorgde uitstekend voor de molen, net als zijn vader en grootvader. Echter, naoorlogse ontwikkelingen in veehouderij en veevoeding leidden ertoe dat een traditionele korenmolen geen bestaansrecht meer had. Zo kwam een einde aan het werkzame leven van 'De Vlijt'.
Sinds 1969 is de molen erkend als Rijksmonument (nr. 39656)
Na een aantal wisselingen, werden in 1984 Arsène en Thea de Badts eigenaar van de molen en gingen wonen in het huis ernaast. Door de jaren heen was de molen slechter geworden en een grondige restauratie was nodig. Voor een particulier was de financiering niet haalbaar dus werd de molen in 1990 ondergebracht in de stichting 'De Wijhese molen'. De molen is destijds volledig hersteld, en stond er weer bij als 'een vorst aan de IJssel'. Arsène haalde zijn molenaarsdiploma, zodat Marle weer een eigen molenaar had die de molen regelmatig draaide. Thea maakte onderin de molen een atelier voor haar beeldende kunst.
In 2015 betrokken nieuwe bewoners het molenhuis: Kees van Bunningen en Marjan Herlaar. Zij waren niet specifiek op zoek naar een molen, maar zijn inmiddels gegrepen door het 'molenvirus'. Kees heeft samen met buurtgenoot Gerrit van der Hoef de molenaarsopleiding afgerond. Het kleine Marle is dus nu in het trotse bezit van 2 gediplomeerde molenaars. Er is volop nieuw leven op 'De Vlijt' en de molen draait beduidend vaker dan voorheen.
Recent is de dieselmotor gerestaureerd en weer werkend gemaakt. Er is een nieuw koelsysteem aangelegd, een andere uitlaat is geplaatst, de drijfriem naar de maalstenen is vervangen en het motorhuis is voorzien van authentieke verlichting. Tijdens de feestelijke ingebruikname op 22 september 2019 klonk weer het kenmerkende geluid van de motor onderin de molen. Ook dit belangrijke onderdeel van de molen is in werkende staat gebracht.
Molens moeten regelmatig draaien en samen met het reguliere onderhoud is dat een belangrijke en tijdrovende taak voor de (vrijwillige) molenaars. Daarnaast is periodiek ook grootschaliger onderhoud nodig, vaak in de vorm van reparaties of restauratie. In 2020 heeft een flinke restauratie plaatsgevonden van het houtwerk van het onder-achtkant: de basis van de molen vanaf maaiveld tot de stelling. De originele zwartgeteerde, gepotdekselde planken bekleding was oud en op veel plaatsen in matige staat: aan de buitenzijde door weersinvloeden en aan de binnenzijde door houtworm. Normaal schilderwerk en kleine reparaties waren niet meer voldoende. Dat zou telkens meer tijd en geld gaan kosten, terwijl de kans toeneemt dat er lekkage optreedt. Vochtproblemen zouden funest zijn voor zowel de constructie als de authentieke inrichting van de molen. Molenmakersbedrijf Groot Wesseldijk heeft najaar 2020 de werkzaamheden uitgevoerd.